Interview Financiering Nieuwe Warmtenetten
Stichting Warmtenetwerk interviewde onze collega’s Martin Marquering en Vincent Smeele over de financiering van nieuwe warmtenetten.
📖 Hieronder het hele interview.
“Draagvlak is essentieel, maar praktijk soms weerbarstig”
Wet- en regelgeving en aanpassing van bestaande infrastructuur leveren de nodige vraagstukken op voor het aanleggen van warmtenetten in de bestaande bouw. Ook financiering is een heikel punt. “Het beste is om de subsidies te laten landen bij de bewoners, samen met woningcorporaties en gemeentes. Dat geeft het grootste maatschappelijk resultaat”, stellen Martin Marquering en Vincent Smeele van InEnergie.
Marquering en Smeele werken al decennia, veelal op managementniveau, in de duurzame (thermische) energiesector. Martin heeft zijn expertise opgedaan bij Nuon (nu Vattenfall), Ecofys en Greenspread. Samen met Vincent, eerder werkzaam bij VolkerWessels, richtte hij in 2016 InEnergie op. Marquering is commercieel directeur terwijl Smeele de operationele leiding van dochterbedrijf InWarmte in handen heeft. Naast project- en assetmanagement en het zoeken naar de juiste financieringsconstructies geeft InEnergie praktische adviezen aan woningcorporaties en gemeenten hoe ze wijken via lokale warmtenetten van het aardgas kunnen halen.
Wat zijn de uitdagingen en kunnen jullie daarvan een voorbeeld geven?
Smeele: “Voor de inwoners van Angerlo (gemeente Zevenaar) hebben we de mogelijkheden voor een lokaal warmtenet onderzocht, van verkenning en inventarisatie tot uitwerking en voorbereiding. De hamvraag blijft: hoe gaan de inwoners, gemeente en andere betrokkenen verder na de studie? Draagvlak is essentieel, de praktijk is soms weerbarstig. We hebben voor alle inwoners een persoonlijke vergelijking gemaakt om de woning op een warmtenet aan te sluiten en wat dat voor de energielasten betekent. Voor sommige ouderen hoeft het bijvoorbeeld niet zozeer terwijl aansluitkosten ook een rol spelen. Overstappen moet je goed regelen.”
Hoe krijg je de onrendabele top van warmtenetten in de bestaande bouw gefinancierd?
Smeele vervolgt: “Nieuwbouwwijken en de bestaande bouw verschillen als dag en nacht. Bij warmtenetten voor de nieuwbouw heb je te maken met dichte bebouwing en lagere vermogens terwijl je bij bestaande bouw en renovatieprojecten, naast hogere vermogens, ook rekening moet houden met bestaande infrastructuur en bestrating. Daardoor is de investering per aansluiting veel hoger, wat financiering ingewikkeld maakt. Wij hebben veel ervaring in gedelegeerde projectontwikkeling en hoeven niet per se eigenaar te worden. Dat maakt de overdracht naar de bewoners gemakkelijker.”
Marquering vult aan: “Omdat je over aanzienlijke investeringen praat, biedt zo’n aanpak grote kansen. Wij richten ons op coöperaties met software, bedrijfsvoering en assetmanagement. Dat kunnen ook lokale overheden zijn, eventueel in combinatie met een warmtecoöperatie. Als er sprake is van publieke financiering of subsidies, dan is het ook het meest logisch dat zulke warmtenetten deels in publieke handen blijven. Een marktpartij kan de operationele kosten en opwekking voor zijn rekening nemen.”
Welke oplossingen kan InEnergie aanreiken voor de warmtetransitie?
Smeele: “InEnergie voert een pragmatisch beleid. Zo kiezen we in een bestaande wijk voor een inloopoplossing. Door verduurzaming in clusters op te pakken, kunnen we snelheid maken. Als we wachten, is het te laat. Stadsvernieuwing en de aanleg van warmtenetten gaan hand in hand. Wél zal je dat goed op elkaar moeten afstemmen. We willen daar bijvoorbeeld beginnen met 800 woningen, in lijn met de visie van de gemeente.”
Marquering gaat verder. “Het gaat over investeringen voor de komende dertig, veertig jaar. Dat moet zorgvuldig gebeuren maar je kan toch snel grote stappen zetten. Voor wijkuitvoering moet je veel rekenen. Dan ben je al snel twee ton verder. Een ‘go’ van de bewoners via een enquête is dan een basisvoorwaarde, voordat je dure consultants inhuurt. De discussie over vraagreductie is ook zoiets. Het gaat om een combinatie. Je zult bewoners bij het afgiftesysteem moeten betrekken. Het transitiepad is eerst isolatie en, waar mogelijk, lage temperatuurverwarming. Dat komt onvoldoende in de bestaande bouw naar voren.”
Hoe kunnen overheden, van gemeenten tot het Rijk, de ontwikkeling van lokale warmtenetten het beste vormgeven?
Marquering: “We hebben een sterke overheid nodig die kritisch kijkt naar de randvoorwaarden en wortel en stok hanteert. Zeker is dat aardgas als bron voor ruimteverwarming eruit gaat, daar ontkom je niet aan. Gemeenten doen hun uiterste best, maar de opgave is groot en complex. Bovendien hebben ze niet altijd voldoende capaciteit, vooral bij de kleinere gemeenten. Hoe dan ook zullen ze met gebiedsaanwijzingen op de proppen moeten komen.”
Smeele: “Het is het eeuwige dilemma tussen de korte en lange termijn. Als gemeenten aangeven waar de aanpak van grootschalige infrastructuur en navenante projecten plaatsvinden, zijn we al een stuk verder. Voorlopig is een pragmatische aanpak het beste.”
Wat betekent de uitslag van de verkiezingen voor warmtenetten?
Smeele: “Het is nog te vroeg om daarover iets te zeggen. Voor de korte termijn heeft minister Jetten (Klimaat en Energie) vooruitstrevend beleid gevoerd. Anderzijds zijn investeringen in de exploitatie door grote partijen in warmtenetten geparkeerd. Dat zorgt voor vertraging.”
Marquering: “Hoe kunnen we warmtenetten het meest efficiënt in de bestaande bouw inrichten? Ook zijn we aan EU akkoorden gebonden. Financiering in combinatie met energiebesparing zijn een ‘must’. Bij publieke financiering is de weg naar publiek eigendom het meest logische.”
Auteur:
Tseard Zoethout